Zeven snedige vragen – Olivier Lammens
Binnen de Antwerpse scène hoef je niet te vertellen wat of waar café Baron is. Het café met het beste terras en de beste pinten van de Marnixplaats, op ’t Zuid, gaat al zijn zevende levensjaar in. Eigenaars Olivier (Ollie voor de vrienden) en Ben vullen elkaar aan als Yin en Yang. Terwijl ze beiden graag in de luwte blijven, biedt Olivier Lazy Monday een primeur. Op zijn zonovergoten terras geeft hij een allereerste interview. Zeven vragen aan de flamboyante cafébaas Olivier Lammens (46).
Horecaondernemers staan bekend als mensen met een sterke visie en eigen mening. Wat is jouw levensmotto?
Da’s een lastige vraag om te starten, vooral zo onvoorbereid. ‘Het is beter van iets spijt te hebben, dan het nooit te hebben geprobeerd’. Het zou maar erg zijn dat, wanneer je tijd gekomen is, je denkt ‘had ik maar dit gedaan, of was ik maar daar geweest…’ Ik ben van de oude stempel, was misdienaar en zat in het college. Ik denk dat ik daardoor geloof in de goedheid van alle mensen. Het leven is mooi, maar helaas veel te kort.
Het café als leerschool voor het leven. Welke les heb je in de jaren als eigenaar van café Baron geleerd?
Ben en ik gaan ons zevende jaar in als eigenaar van het café. Nog altijd ben ik ervan overtuigd dat alles wat je met passie doet, een grote kans van slagen heeft. Naar mijn mening moet een cafébaas in zijn zaak staan. Ik ben daarin old skool. Mensen komen niet alleen voor de lekkere pinten; ze komen voor de gezelligheid die mede door de cafébaas wordt gecreëerd. Je moet geen raketgeleerde zijn om dat te begrijpen. Alle iconen in de caféwereld hebben het immers al voorgedaan. Een cafébaas is ook meer dan die kerel die je pint tapt. Het is een boekhouder, fiscalist, bankier, psycholoog, peoplemanager en gastheer in één persoon. Geloof me, het beroep wordt onderschat.
Je bent werknemer in de horeca geweest en nu sta je aan de andere kant, aan die van de werkgever. Wat is je visie ten opzichte van personeel ?
Als je van je mensen verwacht dat ze flexibel zijn, moet je dat als werkgever óók zijn. In ‘de Baron’ werken we met een hechte ‘familie’. Niet iedereen werkt vast, maar iedereen heeft wel zijn verantwoordelijkheden ten opzichte van mij, elkaar en zichzelf. Vanuit mijn positie geef ik hen mogelijkheden om zich te ontplooien. Als ze eigen projecten hebben, steun ik ze daarin. Ik geef ze het vertrouwen zodat ze zelf initiatieven nemen, binnen en buiten het café. In de zeven jaar is het team nauwelijks veranderd. Dat zegt voldoende, toch?
Wie, van binnen of buiten de sector, zou je ooit nog eens aan je toog willen hebben?
Goh, dat is een moeilijke vraag… Steve McQueen? Die gast heeft zo’n enorm charisma. Een beetje realistischer zijn misschien: de mannen van café Charlatan in Gent of café Lafayette in Oostende. Cafébazen zijn eigenlijk dino’s, een uitstervend ras. Elk jaar verdwijnen er zoveel café’s in België terwijl ze een belangrijke functie hebben in de samenleving. Ondernemers die hun eigen visie volgen en volhouden spreken me daarom erg aan.
Café Baron trekt veel bekend en minder bekend volk. Wat is het strafste wat je hier ooit hebt meegemaakt?
Er gebeuren waarschijnlijk in ieder café wel dingen waarvan je achteraf zegt: “Da’s niet normaal”. Gasten die in het café hun broek afsteken, mensen die het toilet onderkotsen… ik heb het allemaal meegemaakt. Als je die mensen confronteert met de vraag of ze het leuk zouden vinden als ik de volgende dag hun werkplek zou komen onderkotsen, zien ze ineens het licht. Ze realiseren zich dan dat het café mijn broodwinning is en dat ze zich niet zomaar alles kunnen permitteren.
Eén straffe stoot die het vertellen waard is, is het feestje dat we voor ons éénjarig bestaan organiseerden. We dachten: een klein bbq’tje, met twintig worstjes, twintig hamburgers en een vaatje bier… Destijds waren we totale Facebook-nitwits, maar een personeelslid gaf ons de raad om een pagina aan te maken om op die manier het event een beetje extra in de verf te zetten. Na enkele dagen waren er meer dan 3000 mensen die lieten weten dat ze gingen afkomen. Dat feestje mondde uit in het eerste SoulFest. Het werd een magnifiek festival.
Hoe ziet jouw toekomst eruit? Blijf je cafébaas of jaag je nog andere ambities na?
Voorlopig blijf ik gewoon achter mijn toog staan. Ik vind het nog veel te leuk, hoewel ik die dagelijkse sluitingsuren niet meer meemaak. De ambitie om een tweede zaak te openen heeft ooit bestaan, maar is teniet gedaan door het huidige ondernemersklimaat in België. Ik heb soms het gevoel dat de horeca als melkkoe wordt gebruikt en dat zint me niet. Het ideale scenario zou dus zijn dat ik ooit zes maanden per jaar naar Thailand kan gaan. Niet alleen om te gaan spearfishen, maar gewoon voor de algemene cultuur en het respect voor het leven dat men daar heeft. Van het Boeddhisme kunnen we hier nog veel leren.
Je ziet er cool uit, een échte stoere kerel. Iedere man heeft echter een zachte kant. Wat kan jou doen smelten?
Ik ben hopeloos romantisch! (lacht) Mensen met passie die positieve dingen realiseren vertederen me. Zoals die jonge gast die dat systeem ontwikkelde om alle plastic uit de oceaan te vissen. Dat soort verhalen raken me écht. Dát… en een romantische film.
Aan welke van de zeven hoofdzonden (hoogmoed, gierigheid, nijd, gramschap, onkuisheid, traagheid, gulzigheid) maak je je wel eens schuldig.
Net zoals jij, ben ik ook maar een mens en maak ik me aan alle zonden wel eens schuldig. Ik ben wie ik ben en ben trouw aan mezelf. Als ik erover nadenk, ben ik een zalm. Altijd tegen de stroming in… Door te zijn wie ik ben, sta ik vandaag waar ik sta.